Het spijsverteringsstelsel
Afbeelding 1. Overzicht van het spijsverteringsstelsel
|
Bij een
videocapsule onderzoek passeert de camerapil het complete
spijsverteringsstelsel. Natuurlijk zijn dit in grote lijnen de maag,
dunne- en dikke darm, maar uiteraard is er ook een specifiekere
benadering. Dat is noodzakelijk, want op deze manier kan de maagdarm
specialist goed beoordelen waar in het spijsverteringsstelsel de
videobeelden zijn opgenomen die hij/zij op dat moment bekijkt.
Vervolgens kan duidelijk omschreven worden waar een eventuele
afwijking is gevonden. Zodat een eventuele behandeling kan worden
bepaald.
Op deze pagina zal eerst beknopt de route worden beschreven die de
camerapil aflegt tijdens een videocapsule endoscopie onderzoek.
Daarna zal wat dieper worden ingegaan op de exacte structuur van de
darm waaraan een maagdarm specialist goed kan herkennen waar
de camerapil zich bevind.
-
Mond (cavum oris)
-
Keelholte (pharynx)
-
Slokdarm(oesophagus)
-
Maag (gaster)
-
Maagingang (pars cardiaca)
-
Maagzak of maaglichaam
(corpus gastricum)
-
Maaguitgang (pylorus)
-
Dunne darm
-
Twaalfvingerige darm
(duodenum)
-
Nuchtere darm (jejunum)
-
Kronkeldarm (ileum)
-
Blinde darm (caecum)
( niet te verwarren met het wormvormig aanhangsel / appendix wat
in de volksmond vaak wordt bedoeld met blinde darm, deze is
namelijk slechts verbonden met de eigenlijke blinde darm )
-
Dikke darm (colon)
-
Opstijgende dikke darm (colon
ascendens)
-
Linker bocht (flexura
sinistra)
-
Dwarslopend stuk dikke
darm (colon transversum)
-
Rechter bocht (flexura
dexter)
-
Neerdalend stuk dikke
darm (colon descendens)
-
S-vormig deel van de
karteldarm (colon sigmoideum)
-
Endeldarm (rectum)
-
Aars (anus)
Bouw van het
spijsverteringsstelsel
-
Mond
-
Keelholte
-
Dit is de grens tussen de
mond en de slokdarm/luchtpijp. Het strotklepje . De
keelholte (pharynx) kan men indelen in de neus-keelholte (nasofarynx),
de mond-keelholte (orofarynx) en het strottenhoofd-keelholte
(laryngofarynx) gedeelte. De keelholte, de keelamandelen
bevinden zich in de mond-keelholte.
-
Slokdarm
-
De slokdarm (oesophagus)
is gelegen achter de luchtpijp. Het is een 25cm lange buis
die start in de keelholte en eindigt ter hoogte van de maag.
De wand van de slokdarm is opgebouwd uit verschillende
lagen: het slijmvlies (mucosa), de bindweefsellaag onder het
slijmvlies (submucosa) en het gespierde wanddeel (muscularis).
-
Maag
-
De maag kan ook worden
onderverdeeld in verschillende delen: de cardia waar het
voedsel van de slokdarm kan binnenkomen in de maag,fundus,corpus)
en de maagportier de pylorus. Men geeft de "bochten" die de
maag vertoont ook een specifieke naam: bovenste bocht (curvatura
minor) en de onderste bocht: curvatura major).
De maagwand bestaat uit drie lagen. Van buiten naar binnen
zijn dat een dunne laag steunweefsel die de maag als een
vlies omgeeft (de serosa), de spierwand en een laag
slijmvlies (de mucosa). De spierwand bestaat op zijn beurt
uit drie spierlagen: een buitenlaag van in de lengterichting
lopende spiervezels, een middellaag met cirkelvormige
spiervezels en een binnenlaag met schuin lopende
spiervezels. De spierwand helpt het verteerde voedsel naar
de twaalfvingerige darm te drijven. Dit wordt de
peristaltiek van de maag genoemd.
In de maagwand wordt het maagsap geproduceerd. Dat is een
hoeveelheid van 2 liter per etmaal. Dat maagsap bestaat uit
water, slijmen, zoutzuur en enzymen. Het maagsap dient onder
andere om bacteriën uit voedsel te doden, en om eiwitten op
te nemen.
-
Dunne darm
-
De dunne darm is
misschien wel dun, maar daarom niet minder lang. Ze is in
totaal 3 tot 6 meter lang en is in te delen in verschillende
stukken waarvan we het eerste deel de twaalfvingerige darm
noemen. Aangezien hij zich dicht bij de maag bevindt, wordt
hij blootgesteld aan maagzuur. De twaalfvingerige darm wordt
beschermd tegen de werking van dit zuur door verscheidene
mechanismen, waaronder de productie van slijm. Wanneer de
maag echter te veel zuur, of de twaalfvingerige darm te
weinig slijm produceert, kan het zuur de bekleding
(slijmvlies) van de darm aantasten. Een dergelijke
beschadiging van de bekleding van de wand van de
twaalfvingerige darm wordt ulcus duodeni genoemd.
De wand van de dunne darm is bedekt met slijmvlies. Net als
bij de rest van de dunne darm is het slijmvlies van de
nuchtere darm cirkelvormig geplooid. Op de zo gevormde
plooitjes zitten minuscule uitstulpingen (darmvlokken of
villi intestinales) waardoor het oppervlak van dat kanaal
wordt vergroot. Bij de dunne darm zijn de slijmvliesplooien
dikker, steken verder uit in het kanaal en zitten dichter op
elkaar dan bij de twaalfvingerige darm en de kronkeldarm.
Tussen de darmvlokken in bevinden zich putjes, die
lieberkühncrypten worden genoemd. In deze putjes monden
verschillende klieren uit. Sommige van die klieren scheiden
slijm of bicarbonaten af, die de binnenbekleding van de darm
beschermen. Andere klieren scheiden lysozym af, een enzym
dat bacteriegroei in het darmkanaal tegengaat. Verder telt
het slijmvlies van de dunne darm talrijke lymfeknopen, die
deel uitmaken van het lymfevaatstelsel. De meeste
lymfeknopen bevinden zich in het laatste gedeelte van de
dunne darm.
-
Dikke darm
-
De dikke darm begint,
waar de dunne darm eindigt en ligt als het ware rond de
dunne darm. In totaal is hij ongeveer 150cm lang. Men kan de
darm onderdelen in het stijgende (colon ascendens),
neerliggende (colon transversum) en dalende (colon
descendens) stuk. Het laatste deel van de dikke darm eindigt
dan in de anus. In de dikke darm bevinden zich darmvlokken,
een dik slijmvlies en verschillende soorten/groepen
bacteriën die men de "darmflora" noemt.
De spierlaag in de wand van de dikke darm (het colon)
bevindt zich onder de buitenbekleding (de tunica serosa).
Deze spierlaag bestaat op zijn beurt weer uit een buitenlaag
van longitudinale (over de lengte lopende) spiervezels en
een binnenlaag van circulaire (rondlopende) spiervezels die
de darm omsluiten. De buitenlaag van longitudinale
spiervezels vormt geen doorlopend geheel, maar bestaat uit
drie afzonderlijke, overlangse stroken (de taeniae coli).
Elke strook is ongeveer twaalf millimeter breed. Deze
stroken zijn korter dan de andere lagen van de darmwand. Als
gevolg daarvan vertoont de dikke darm van binnen
halvemaanvormige plooien (plicae semilunares) en aan de
buitenkant boogvormige uitpuilingen (haustra). Aan het einde
van de dikke darm, het stuk dat aan de endeldarm voorafgaat
en colon sigmoideum wordt genoemd, worden de longitudinale
spiervezels schaarser. De circulaire spiervezels vormen een
dunne laag onder de longitudinale spiervezels.
|